Libellula depressa

platbuik

Spanwijdte vleugels 65-75 mm, mei-augustus

Kenmerken
Achterlijf opvallend breed bij het mannetje (056 3a g) blauw berijpt gekleurd, bij het vrouwtje bruin met gele zijvlekken op S3-7. Vleugelbasis met grote, donkere vlek. Nimf (056 3b g) zeer compact gebouwd en met korte poten, meestal volkomen met slijk bedekt.

Voorkomen
Meestal bij vegetatiearme, kleine stilstaande wateren, zoals gegraven plassen en leemkuilen. In Nederland en Belgiƫ nog vrij algemeen, vooral op de zandgronden, minder in de duinen.

Levenswijze
Pioniersoort. Aan het einde van de nimfale ontwikkeling, die ongeveer 2 jaar kan duren, is het water waarin hij leefde in de tussentijd al te sterk begroeid. De volwassen platbuik ziet zich daarom vaak genoodzaakt naar andere nieuw gevormde plassen weg te trekken om zich daar weer voort te planten.

%LABEL% (%SOURCE%)