Spanwijdte vleugels 53-59 mm, april-november
Kenmerken
Het mannetje is de opvallendst gekleurde libel van Europa. Facetogen roodbruin; ocellen rood. Borststuk paarsrose.
Vleugels transparant; voorvleugels vooral bij het mannetje met een kleine gele vlek aan de bases; bases achtervleugels in de beide seksen geheel amberkleurig (bij het vrouwtje bleker) tot aan de achtervleugelrand (058 7 g). Achtervleugels naar de top toe duidelijk versmald. Deel van de vleugeladering bij het mannetje in beide vleugels rood, bij het vrouwtje geel. Pterostigma roodachtig bruin en 4 maal zo lang als breed (2,5-2,8 mm).
Achterlijf diep zuurstok roserood licht overgoten met een blauwpaarse berijping. Poten zwart, soms geel aan de bases, vooral bij het vrouwtje.
Bij het mannetje zijn de achterlijfsaanhangsels meer dan 2 keer zo lang als het tiende abdomensegment.
Voorkomen
De soort wordt vooral geassocieerd met stilstaand water, maar komt ook voor rond brede beddingen van langzaam stromende rivieren.
Wijd verspreid en heel algemeen in Afrika, het Midden-Oosten en West-Azië, komt ook voor in het uiterste zuiden van Zuid-Europa: Zuid-Portugal, Zuid-Spanje, Zuid-Sardinë, rond Napels tot aan de Toscaanse kust, Zuid-Sicilië en het zuiden van Griekenland en Turkije. Heel algemeen op Cyprus en Rhodos.
Levenswijze
In Europa zijn de nimfen in drie rivieren in Zuidwest-Spanje gevonden. Ook de aanwezigheid van exuviae langs poeltjes in Spanje en andere gebieden vormen voldoende bewijs dat deze libel zich in Europa voortplant. Er zijn tegenwoordig aanwijzingen dat de soort zich vanuit Afrika naar het noorden uitbreidt, mogelijk door de voor de libel gunstige veranderingen in het klimaat. Sinds enige jaren wordt hij al waargenomen in Zuid-Frankrijk.