Chelidurella acanthopygia

Lengte 6-15 mm, januari-december

Kenmerken
Voorvleugels rudimentair achtervleugels ontbreken. De zeer lange en sterk gebogen tangen van het mannetje hebben geen tanden aan de binnenzijde. Die van het vrouwtje zijn veel korten en minder gebogen.

Voorkomen
In loof- en gemengde bossen. Niet zeldzaam.

Levenswijze
Deze oorworm houdt zich meestal in de bodem op in de bladstrooisellaag, maar ook op takken tussen de bladeren. In de winter verblijft hij onder boomschors.

%LABEL% (%SOURCE%)