Empusa pennata

Lengte 50-65 mm, mei-juli

Kenmerken
De kop draagt een opvallende, puntige ‘helm’ (066 2b g). Het eerste segment van het borststuk is bijna even zo lang als de rest van lichaam (066 2a g). De achterlijfssegmenten dragen aan weerszijde een soort lapachtige aanhangsels.

Voorkomen
In het Middellandse Zeegebied meestal op dorre, droge plaatsen, van Spanje tot het schiereiland Triëst in Kroatië. Lokaal niet zeldzaam, maar in struiken moeilijk waar te nemen door de uitstekende camouflage.

Levenswijze
Empusa-soorten overwinteren in tegenstelling tot Mantis als vrij jonge nimfen, die pas in het volgende voorjaar verder groeien en in mei of juni volwassen zijn. Typisch voor nimfen is dat ze in rust of loerend op een prooi het achterlijf naar voren gericht omhooggeklapt houden (066 2c g). In de hete, droge midzomer ontbreken de dieren; ze overzomeren als ei in een eipakket.

Gelijkende soorten
In het Middellandse Zeegebied komen een aantal Empusa-soorten voor. In plaats van deze soort komt op de Balkan Empusa fasciata voor.

%LABEL% (%SOURCE%)