Tetrix subulata

zeggedoorntje

Lengte 7-12 mm, januari-december

Kenmerken
De doorn van het halsschild loopt zeer ver naar achteren door de achtervleugels lopen iets langer door dan de doornspits.

Voorkomen
Overwegend in vochtige gebieden, bijvoorbeeld langs oevers van slootjes, ook op droog gevallen plekjes, op veen en klei in de vochtige duinen. Heel Europa. In Nederland plaatselijk niet zeldzaam. In Belgiƫ zeldzaam in West-Vlaanderen en in de Ardennen.

Levenswijze
Deze soort kan ondanks de korte, schubvormige voorvleugels goed met de grote achtervleugels vliegen.

%LABEL% (%SOURCE%)