Europese treksprinkhaan
Lengte 32-54 mm, juni-april
Kenmerken
Meestal groene, zelden geelbruine, grote sprinkhanen met rode achterschenen. Trekkende dieren bleek geelbruin zonder gekleurde achterschenen.
Voorkomen
Het algemeenst in zandige, vochtige gebieden, doch ook op droge, ontgonnen cultuurgronden. In het Middellandse Zeegebied tamelijk algemeen. In Nederland en Belgiƫ verdwenen.
Levenswijze
De treksprinkhaan vormde in de negentiende eeuw zo nu en dan nog zwermen in Zuidoost-Europa, die zich dan voor een deel naar Noordwest-Europa uitbreiden.