Myrmeleotettix maculatus

knopsprietje

Lengte 11-17 mm, juni-oktober

Kenmerken
Uiteinden van de voelsprieten bij het mannetje als een pijpenkopje knotsvormig naar buiten gebogen. Bij de vrouwtjes (088 5b g) zijn de voelsprieten minder verbreed. Kleur vrouwtjes zeer variabel op dezelfde vindplaats, vaak heel dicht bij elkaar, zijn er groene, geelbruine, rozeachtige tot roodbruine of bont geschakeerde exemplaren te vinden. Mannetjes (088 5a g) minder variabel van kleur, meestal bruinig.

Voorkomen
Op droge, vegetatiearme, zandige terreinen. Ook in droog gevallen afgeturfde plekken in het hoogveen. Noordelijke soort: in Nederland plaatselijk zeer algemeen in Belgiƫ vooral in het noorden.

%LABEL% (%SOURCE%)