Omocestus ventralis

negertje

Lengte 12-21 mm, juli-november

Kenmerken
Als vertegenwoordiger van het geslacht Omocestus onderscheidt deze soort zich van Stenobothrus door het niet verbrede adernet in het mediaalveld van de voorvleugel en van Chorthippus door de niet verbrede en recht verlopende onderrand van de vleugels.
Het mannetje behoort tot de fraaist gekleurde sprinkhanen van Noordwest-Europa (090 3c g). De rugzijde is vrijwel geheel zwartbruin van kleur, de buikzijde daarentegen heeft een kleurpatroon als een vuurwerkspektakel: de mondtasters zijn sneeuwwit, het borststuk en het voorste deel van het achterlijf is diep citroengeel, terwijl de achterlijfspunt kenmerkend fel rood is (090 3a g). Het vrouwtje (090 3b g) ziet er heel anders uit en heeft een zwartbruine grondkleur met een groene rugzijde.

Voorkomen
Op open stenige of zandige vlakten vooral ook algemeen in sterk geaccidenteerde bergachtige terreinen. In Nederland ten zuiden van de grote rivieren, ook in de oostelijke helft van Belgiƫ in de beschreven biotoop niet zeldzaam.

%LABEL% (%SOURCE%)