cicaden
Kenmerken
De cicaden en verwanten werden vroeger met de plantenluizen (orde Sternorrhyncha) in één orde, de orde Homoptera, geplaatst, maar ze worden tegenwoordig als twee afzonderlijke ordes gezien. Cicaden zijn meestal vrij kleine insecten van 3 tot 10 mm lang, maar in warme streken komen er soorten voor met een lichaamslengte van tegen de 70 mm en vleugelspanwijdte van 18 cm.
Cicaden hebben een zuigsnuit die ver naar achteren onder de kop is ingeplant, bij sommige soorten bevindt hij zich bijna tussen de voorpoten. De zuigsnuit wordt niet naar voren uitgestoken, zoals bij de wantsen (orde Heteroptera). Cicaden hebben korte, 1- tot 3-ledige voelsprieten met eindborstels, facetogen en 2-3 ocellen.
De voorvleugels zijn ongedeeld, maar kunnen zowel verhoornd als membraneus zijn. In rust worden zij als een dakje over het lichaam gevouwen. De tarsen zijn 3-ledig. Veel cicaden kunnen goed vliegen en uitstekend springen met de achterpoten. In vlucht zijn de voor- en achtervleugels aan elkaar gekoppeld.
Mannelijke cicaden maken vibrerende geluiden. Kleine soorten produceren meestal ultrasone geluiden. Echter zeer aanwezig kunnen de grote zangcicaden zijn uit (sub)tropische streken. De mannetjes van de grote soorten uit deze familie produceren harde, doordringende geluiden.
Vrouwelijke cicaden hebben een legboor om de eieren in bladeren, stengels en boombast te boren.
Cicaden vertonen vaak camouflagekleuren met de planten en bomen waarop ze leven. Veel soorten zijn groenig, gelig of bruinig van kleur, maar sommige soorten zijn juist opvallend en zeer fraai getekend. Cicaden uit de familie Membracidae hebben bizarre vormen en tonen allerlei vormen van mimicry met doornen, stekels en/of knoppen van planten.
Voorkomen en habitat
Wereldwijd verspreid, meest soortenrijk in de tropen. Er zijn meer dan 30.000 soorten bekend, daarvan komen er 700 voor in Midden-Europa. In de België en Nederland komen circa 500 soorten voor.
Als sapzuigers zijn alle cicaden aan voedselplanten en daardoor vaak aan bepaalde vegetatietypen gebonden.
Levenswijze en voortplanting
Alle cicaden zijn fytofaag en zuigen plantensappen. Vaak zijn het specialisten op één soort plant of een paar verwante plantengenera.
De grote zangcicaden hebben gehoororganen. Het trommelvlies zit in een gat aan beide zijden van het eerste abdominale segment.
Kleine cicaden bezitten bekerharen aan de achterrand van het tiende abdominale segment met receptoren om de geluidssnelheid te detecteren.
Volwassen cicaden leven dikwijls vrij en bovengronds. De meeste boren hun eieren in de bladeren en de stam van de waardplant. Veel nimfen groeien onderaards op of leven sterk gecamoufleerd op de voedselplanten of hullen zich in een schuimmassa, zoals bij de schuimcicaden (Cercopidae). In de streken met een gematigd klimaat overwinteren veel soorten als ei op als nimf. De nimfen van de kleine soorten kunnen zich snel ontwikkelen en er kunnen tot 2 generaties per jaar worden geproduceerd. Enkele tropische soorten zijn multivoltien. De grote zangcicaden (Cicadidae) staan juist bekend om hun zeer trage ontwikkeling: karakteristiek voor iedere soort kan dat 3-4 jaar duren of nog veel langer. De Noord-Amerikaanse Magicicada septendecim doet 17 jaar over de ontwikkeling en vliegt dan synchroon uit.
Veel kleine soorten cicaden uit de familie Cicadellidae zijn zeer schadelijk op cultuurgewassen, zoals granen. In warme streken brengen zij plantenziekten over in rijstcultures, waardoor de opbrengst van oogsten sterk kan worden verminderd of vrijwel geheel verloren kan gaan.
Systematiek
Binnen de Auchenorrhyncha worden 2 onderordes onderscheiden: de Cicadoidea en de Fulgoromorpha. De Fulgoromorpha zijn het soortenrijkst en er komen ook veel families buiten de warme streken voor.
De Auchenorrhyncha zijn mogelijke een parafyletische groep met de
Nieuw gevormde orde Coleorrhyncha en de wantsen (orde Heteroptera) waarbinnen ze mogelijk ergens zijn afgeleid.
Behandelde taxa
Familie Cercopidae (spuugbeestjes of schuimcicaden)
Aphrophora soort
Cercopis sanguinolenta
Cercopis vulnerata (bloedcicade)
Philaenus spumarius (schuimbeestje)
Familie Cicadellidae
Aphrodes bicinctus
Cicadella viridis
Eupteryx soort
Graphocephala fennahi (rhododendroncicade)
Ledra aurita (oorcicade)
Familie Cicadidae (zangcicaden)
Cicadetta montana
Lyristes plebejus
Familie Dictyopharidae
Bursinia soort
Dictyophara europaea (Europese lantaarndrager)
Familie Issidae
Issus coleoptratus
Familie Membracidae (bochelcicaden)
Centrotus cornutus
Gargara genistae