Cicadetta montana

Lengte 23-28 mm, mei-juni

Kenmerken
Een wat kleinere zangcicade met doorzichtige, glasachtige vleugels. Oranjeachtige dwarsbanden op het achterlijf.

Voorkomen
Op warme, open plekken met allerlei soorten struiken. Zuidelijke soort, maar komt tot in het zuiden van Belgiƫ (Ardennen) voor. Niet algemeen.

Levenswijze
Het zangerige gezang bestaat uit een scherpe, hoge sjirptoon die langzaam aanzwelt en die na 2-3 sec. plotseling ophoudt. Het geluid is zeer lastig te herkennen en voor oudere mensen vaak moeilijk waar te nemen. De cicade is daarbij erg schuw en vlucht als hij wordt benaderd. Het vrouwtje boort de eieren met haar legboor in takjes. De nimfen begeven zich direct naar de bodem waar ze zich ingraven met behulp van krachtige graafpoten. Ze zuigen onder de grond aan plantenwortels. De ontwikkeling kan enige jaren duren. In mei kruipen ze naar boven en vervellen vlak boven de grond tot volwassen dier.

%LABEL% (%SOURCE%)