kleine spinnende watertor
Lengte 7-9 mm, januari-december.
Kenmerken
Lijkt op een miniatuur uitgave van Hydrophilus soorten, maar de onderzijde is vlak.
Voorkomen
Niet zeldzaam, maar wel achteruitgaand in stilstaand, plantenrijk water.
Levenswijze
Eileg vindt ook plaats in een gesponnen eicocon, dat echter meestal aan de bovenzijde bedekt is door een blad. De larve wordt tot 30 mm lang en heeft 7 paar tracheekieuwen aan het achterlijf. Voedt zich vooral met insectenlarven die met de kop uit het water worden getild om de verteringssappen te laten inwerken (150 2b g) om daarna de brij weer onder water naar binnen te werken.