Hydrophilus piceus

grote spinnende watertor

Lengte 34-47 mm, januari-december

Kenmerken
Zeer grote, glanzend zwarte kever. Bovenzijde glanzig, bij levende dieren met een groenzwarte glans (150 6a g). Dekschilden met stippelrijen met fijne haartjes, naar achteren toe versmald. Voelsprieten en palpen roodgeel. Buikzijde van het borststuk met lange, naar achteren gerichte stekel. Buikzijde van het achterlijf gekield; onderkant onder water spiegelend zilverachtig door een luchtfilm, typisch voor watertorren.

Voorkomen
In stilstaand, plantenrijk water. Wijdverspreid in Noordwest- en Midden-Europa, vooral in het laagland. In Nederland en België overal algemeen, maar gaat de laatste decennia in aantal wat achteruit.

Levenswijze
De kever is een planteneter en wordt daarom meestal aangetroffen in rijk begroeide vijvers en slootjes. Hij kan goed vliegen en kan bij minder gunstige omstandigheden zo naar andere locaties verhuizen. In het water zwemt de kever behendiger dan menige andere soort uit de familie Hydrophilidae (watertorren). Hij peddelt met midden- en achterpoten door het water; de middenpoten zijn vooral aan de tarsen uitgerust met langere zwemharen dan de achterpoten (150 6b g). De voelsprieten zijn kolfvormig. Bij het luchtverversen komt het dier met één spriet boven water. Deze wordt dan omgeknikt en er komt verse lucht onder het lichaam.
Het vrouwtje spint een eiernestje aan de oppervlakte van het water waarin de eieren worden gelegd. Het nestje wordt onder een drijvend blad verankerd en heeft een schoorsteentje voor de luchtverversing (150 1b g).
De plompe larve wordt 6-7 cm lang. Ze is carnivoor en leeft voornamelijk van slakken die zij op de geur opspoort. Meestal worden er niet al te grote slakken bejaagd. De slakken met broze huisjes worden half gekraakt met de sterke kaken en met verteringsappen bewerkt voor consumptie. Om grip te krijgen op de prooi wordt de kop rugwaarts naar achteren gebogen, zodat de larve steun krijgt van het lichaam om zo de slak in de gewenste positie te manoeuvreren.

Gelijkende soorten
De iets kleinere Hydrophilus aterrimus is aan de buikzijde licht dakvormig, maar niet gekield. In Nederland is deze soort zeer zeldzaam en maar bekend van 2 provincies.

%LABEL% (%SOURCE%)