(mieren)knotskevertje
Lengte 2,5-3 mm, april-juni.
Kenmerken
Kleine geelbruine soort met zeer smalle kop en knotsvormige voelsprieten. Aan de zijkanten van het achterlijf gelige haarborstels.
Voorkomen
Bekend als inquiline uit de nesten van de mier Lasius umbratus. Waarschijnlijk zeer zeldzaam: in Nederland gevonden in Zuid-Limburg (Schin op Geul).
Levenswijze
De kever verlokt zijn waardmieren, zoals alle mierenkortschildkevers, met een chemische substantie uit klieren in de haarborstels. Ze voeden de mieren niet zo zeer met deze stof, maar deze lijkt eerder te werken als een roesmiddel. Bij verstoring en gevaar brengen de mieren niet alleen hun eigen broed, maar ook de kever in veiligheid.