Lamprohiza splendidula

kleine glimworm

Lengte 8-10 mm, juni-juli.

Kenmerken
Seksen zeer verschillend (sterke seksuele dimorfie). Mannetje (156 1a g[/text][/image][/link], rechter dier) donkergrijs, normaal gevleugeld. Halsschild met dunne en doorzichtige plek waardoor de daaronder verborgen kop met de grote ogen te herkennen is. Onderzijde van het achterlijf met 2 witte ringen ([l]156_1b_g.jpg156 1b g). Vrouwtje (156 1a g[/text][/image][/link], linker dier) wittig van kleur, larvivorm, met kleine stompjes van dekschilden.

Voorkomen
In loofbos, langs bosranden op vochtige plaatsen niet zo zeldzaam. In Nederland voornamelijk bekend uit Utrecht, Gelderland en Limburg.

Levenswijze
Glimwormen zijn vertegenwoordigers van de vuurvliegen of lichtkevers met veel tropische vertegenwoordigers (meer dan 2000 soorten). De volwassen glimwormen nemen geen voedsel meer op. Zowel mannetjes als vrouwtjes produceren een groenig, continu licht om de partner te vinden. Dit licht ontstaat in speciale lichtcellen, die veel mitochondrieën bevatten, doordat de chemische stoffen luciferine en luciferase bij elkaar gebracht worden. Een reflecterende binnenlaag zorgt er voor dat het licht niet naar binnen schijnt. Bij de chemische reactie ontwikkelt zich nauwelijks warmte. Bij de mannetjes liggen de lichtorganen als duidelijk zichtbare, witte ringen aan de onderzijde van het achterlijf ([l]156_1b_g.jpg156 1b g). Bij het vrouwtje zijn er 3 paar, morfologisch gezien, gescheiden lichtorganen, eveneens aan de onderkant van het achterlijf (156 1c g). Blijkbaar onafhankelijk van het weer, bijvoorbeeld ook in de regen, beginnen de kevers in de avondschemering licht te produceren. Meestal worden eerst de ‘aangeschakelde’ mannetjes gezien die in de planten kruipen en later ook boven de vegetatie gaan vliegen. Kort daarna beginnen de vrouwtjes ‘op te lichten’ die tussen de vegetatie blijven, maar wel hun achterlijf omkrullen, zodat het lijkt of er groene vuurkooltjes tussen het gras branden. De mannetjes zoeken de vrouwtjes vanaf ongeveer 2 m hoogte. Als ze er een hebben gevonden maken ze steeds kortere cirkels in de lucht en laten zich tenslotte doelgericht naar beneden vallen op het vrouwtje. Tijdens de paring blijven de kevers nog een tijdje licht produceren, maar stoppen daar op den duur mee. De mannetjes sterven na de paring of gaan nog op zoek naar een ander vrouwtje. De vrouwtjes leven nog 2 weken en leggen de eieren in de bodem. Opmerkelijk is dat ook de eieren groen oplichten in het donker. De larven zijn donkergrijs en afgeplat en lijken wel wat op pissebedden. Ook de larven zijn een beetje licht gevend en kunnen daarom eveneens in het donker worden gevonden. Zij voeden zich vrijwel uitsluitend met huisjesslakken.

%LABEL% (%SOURCE%)