Typhaeus typhoeus

driehoornmestkever

Lengte 12-20 mm, februari-mei.

Kenmerken
Het mannetje (174 3 g) met op het halsschild 3 naar voren gerichte hoorns. Vrouwtje met kleinere uitstekels.

Voorkomen
In open, zandige terreinen en op de heide; plaatselijk algemeen op konijnen- en schapenmest.

Levenswijze
Deze mestkever graaft een tot 1,5 m. Diepe gang in de grond met zijgangen waarin zich de broedkamers bevinden met mest en nakomelingen.

%LABEL% (%SOURCE%)