Lengte 10-30 mm, juni-september.
Kenmerken
Zeer variabel van kleur: lichtbruin tot bijna zwart. Zachte dekschilden met 2 tot 3 zwakke lengteribben.
Voorkomen
In naaldbossen. Algemeen in Oost-Europa. Vrij algemeen in Nederland en Belgiƫ.
Levenswijze
Larve ontwikkelt zich in dennenstobben of onder de schors en de wortels van afgestorven dennen.