Corymbia rubra

rode smalbok

Lengte 10-20 mm, mei-september.

Kenmerken
Seksen duidelijk verschillend. Mannetje (186 1a g[/text][/image][/link], bovenste dier) slank, met zwart halsschild en geelbruine dekschilden. Vrouwtje ([l]186_1b_g.jpg186 1b g) robuuster en met de dekschilden en halsschild roodbruin.

Voorkomen
Op boomstammen en open plekken in het bos op bloemen. Een van de algemeenste boktorren in Nederland en Belgiƫ.

Levenswijze
Kevers houden zich graag op bloeiende planten op, vooral schermbloemigen. Hier vindt ook de paring plaats (186 1a g). Het vrouwtje legt de eieren bij voorkeur op oude dennenbomen en -stobben (186 1b g). De larve vreet zich in haar meerjarige ontwikkeling diep in afstervend hout en verpopt zich daar aan het einde van een vraatgang.

%LABEL% (%SOURCE%)