Lengte 7-9 mm, april-oktober.
Kenmerken
Typische steekmug of muskiet met licht-donker gebandeerde tarsen. Vrouwtje met toegespitst achterlijf. Palpen kort, zoals in de steekmuggen van het geslacht Culex.
Voorkomen
Aedes soorten planten zich onder andere voort bij stilstaand water dat licht zuur is, zoals vennetjes en plasjes in open bos en steken regelmatig mensen.
Levenswijze
Het mannetje heeft net als andere steekmuggen twee lange palpen en een penseelvormig behaarde steeksnuit, die alleen gebruikt wordt voor het opnemen van nectar uit bloemen en plantensappen. De vrouwtjes daarentegen hebben een uit 6 haarfijne monddelen, vernuftig geconstrueerde steeksnuit, die uitermate geschikt is warmbloedigen te steken. Aedes muggen zijn in het veld nog lastiger dan de bekende Culex soorten die vooral ook in huis voorkomen. Bij het steken wordt de steeksnuit in de huid geboord, waarbij de beschermende onderlip (labium) in een boogje naar achteren naar boven wordt geschoven (212 1a g). Nu wordt eerst door het dunne speekselkanaal binnen de steeksnuit speeksel in de wond gespoten, wat er onder andere voor zorgt dat het bloed niet stolt. Vervolgens wordt er bloed opgezogen via het veel wijdere voedingskanaal dat naar de mondopening leidt. Tijdens het opzuigen van het bloed, dat 2-3 minuten duurt, zwelt de met bloed gevulde darm enorm op (212 1b g). Met de bloedopname krijgt het vrouwtje de nodige bouwstoffen (eiwitten) naar binnen, die zij gebruikt voor het rijpen van de eieren. De overwinterende eieren worden vaak op droog gevallen stengels van oeverplanten gelegd. Tropische Aedes soorten zijn berucht als ziekteoverbrengers van tal van gevaarlijke ziektes, zoals gele koorts, dengue en filariasis.