vedermuggen
Lengte 10-14 mm, januari-december.
Kenmerken
Een geslacht met tamelijk grote muggen uit de dansmuggenfamilie. Zij hebben tamelijk smalle vleugels die korter zijn dan het achterlijf. De monddelen zijn rudimentair. Mannetjes (216 1a g) met korte, gevederde of heel fijn gekamde antennen; vrouwtjes (216 1b g) met eenvoudige, draadvormige voelsprieten.
Voorkomen
Vooral bij stilstaand of licht stromend water, larven in matig verontreinigde sloten en plassen. De muggen zitten vaak op verlichte vensterramen. Tientallen soorten algemeen in Nederland en België.
Levenswijze
Dansmuggen, speciaal ook de grote Chironomus soorten, ontwikkelen zich vaak bij miljoenen in het water. De volwassen muggen nemen geen voedsel meer tot zich. De mannetjes dansen op warme zomeravonden in grote, dichte, zuilvormige zwermen over of bij het water waar ze zich als larven ontwikkelden. In het verleden zijn er berichten bekend waar men de enorme zwarte wolken muggen voor rook had aangezien en vals brandalarm had gegeven. De mannetjesmuggen bezitten fijn gevederde voelsprieten (die overigens ook bij andere muggenfamilies worden gevonden) met zeer gevoelige “gehoororganen”, die op de vliegtoon van soorteigen vrouwtjes zijn afgesteld. De mannetjes antwoorden de vrouwtjes met sterke trillingen. Zodra een vrouwtje in de zwerm mannetjes vliegt wordt zij belaagd door vele mannetjes, totdat er één in slaagt met haar te paren. De eieren worden in gelei-achtige strengen in vlak water gelegd. De larven (216 1c g) vallen op door hun rode kleur (haemoglobine). Zij zijn vaak onder hun populaire naam, rode muggenlarven, in de handel verkrijgbaar als voer voor aquariumvissen. Zij hebben aan het eerste thoracale segment een paar pootstompjes en aan het eind van het achterlijf nog zo een paar. In de natuur houden ze zich meestal op de bodem op in kokertjes gesponnen van slijkdeeltjes, maar ze kunnen ook goed vrij zwemmen en beschrijven dan een ‘acht’ in het water.