Bombylius major

gewone wolzwever

Lengte 9-12 mm, april-juni.

Kenmerken
Dicht wollig behaarde vlieg met zuigsnuit die bijna zo lang is als het lichaam. In rust steekt de zuigsnuit vrijwel recht naar voren. Vleugels met aan de voorrand een brede, donkerbruine lengteband die op 3 punten wat naar beneden uitzakt.

Voorkomen
Algemeen in Nederland en Belgiƫ bij zonnige, zandige taluds langs bosranden, ook in tuinen.

Levenswijze
De vliegen zijn bloembezoekers en zuigen nectar met hun lange zuigsnuit (226 2 g). Het vrouwtje is vaak zwevend boven een zandvlakte aan te treffen en steekt haar achterlijf telkens in het zand om de rijpe eieren met zand te bepoederen. Daarna vliegt ze naar de ingangen van nesten van zandbijen (Andrena soorten) om daar de eieren af te werpen. De jonge larve kruipt in het nest, vervelt daar in een trage made en leeft eerst van de stuifmeelvoorraad en consumeert daarna de bijenlarve.

%LABEL% (%SOURCE%)