Eristalis tenax

blinde bij

Lengte 14-16 mm, januari-december.

Kenmerken
Deze zweefvlieg wordt blinde bij genoemd, omdat hij zo veel lijkt op een honingbij, maar natuurlijk niet kan steken. Kleur donkerbruin met 2 grote, geelrode vlekken aan de zijden van het tweede achterlijfssegment.

Voorkomen
Wereldwijd verspreide soort in velerlei biotopen. In Nederland en Belgiƫ heel algemeen.

Levenswijze
De blinde bij is een regelmatige bloembezoeker en vliegt op bijna alle bloemtypen waar de nectarbron niet te diep ligt (234 3a g). De soort stelt nauwelijks eisen aan haar biotoop en kan zich daarom waarschijnlijk makkelijk verspreiden. De larve is de bekende rattenstaartlarve of rotje en komt voor in allerlei stilstaand water. De larve verdraagt een zeer hoge, organische vervuiling en komt ook voor in gierkuilen en vroeger in mestlatrines op zeeschepen. De rattenstaartlarve is rolvormig en grijzig-wit gekleurd (234 3b g). Aan de buikzijde heeft zij 7 paar kruipknobbels en aan het achtereinde een tot 3 cm lange uitschuifbare buis om atmosferische lucht mee te ademen. Zonder de buis kan de larve tot 2 cm lang worden, maar ze kan zich met de buis aanpassen aan verschillende waterhoogten en tot maximaal 10 cm onder water leven. Aan het einde van de ademhalingsbuis ligt de ademhalingsopening met 8 stijve borstels omgeven, die de wateroppervlakte spanning breken, zodat de opening niet vol met water loopt. De larve heeft wervelende monddelen waarmee ze mest en slijkdeeltjes uit het water zeeft. Voor de verpopping verlaat de volgroeide larve het water en kruipt in de oever of verbergt zich op een andere plaats in de grond.

%LABEL% (%SOURCE%)