Cephus pygmeus

graanhalmwesp

Lengte 5-10 mm, mei-juli.

Kenmerken
De halmwespen hebben een opvallend slanke, cilindrische lichaamsbouw. De graanhalmwesp is zwart met gele dwarsbanden op het borststuk en achterlijf. Vrouwtjes hebben een korte, nauwelijks uitstekende legboor.

Voorkomen
In het westen van Nederland en Belgiƫ niet algemeen; in het oosten en zuiden vrij algemeen op gele bloemen.

Levenswijze
De wespen ziet men in het voorjaar vooral op boterbloemen en gele composieten. De bijna pootloze larven ontwikkelen zich in grasstengels, vooral in rogge en gerst. Verpopping in de bodem aan de oppervlakte. Aangetaste aren bieden een verkommerde aanblik en komen meestal niet in bloei.

%LABEL% (%SOURCE%)