Episyron rufipes

roodpotige kruisspinnendoder

Lengte 8-13 mm, juni-augustus.

Kenmerken
Zwarte spinnendoder met opvallende witte vlekken op het derde en vaak ook op het tweede achterlijfssegment (tergieten) en tevens een wit vlekje vlak boven de punt van het achterlijf. Poten deels rood.

Voorkomen
Op open zandige terreinen; vrij algemeen in de duinen, bij stuifzanden, ook in het stedelijke gebied.

Levenswijze
Deze makkelijk te herkennen soort bejaagt uitsluitend wielwebspinnen (Araneus), die in hun web worden overvallen. Ze worden achterwaarts getransporteerd naar het nest dat altijd in een zandbodem wordt gegraven.

%LABEL% (%SOURCE%)