grote wantsendoder
Lengte 10-12 mm, juni-september.
Kenmerken
Gedrongen gebouwde wesp. Achterlijf van voren rood. Achterste ocellen rond. Bij het mannetje raken de grote, naar boven convergerende facetogen elkaar boven op de kop.
Voorkomen
Op open zandvlakten, in de duinen, in zandgroeven etcetera. Aldaar plaatselijk algemeen.
Levenswijze
Deze graafwesp is geheel gespecialiseerd in het vangen van nimfale schildwantsen (Pentatomidae) (288 2 g). Ze legt de prooi vlakbij de gecamoufleerde nestingang neer, maakt de ingang vrij en kruipt eerste met de kop naar voren in het nest. Draait zich om en komt korte tijd later met de kop weer naar buiten en trekt de prooi achterwaarts lopend in het nest.