Megachile willughbiella

grote bladsnijder

Lengte 12-16 mm, juni-september.

Kenmerken
Kop en borststuk geelbruin behaard. Achterlijf met smalle, witte haarbanden aan de randen van de segmenten. Buikschuier van het vrouwtje (298 1a g) van voren vosrood, achterste deel zwart. Mannetje (298 1b g) met sterk verbrede, witte voortarsen die aan bokshandschoentjes doen denken.

Voorkomen
In verschillende biotopen, vooral ook in stedelijke gebieden. Eén van de algemeenste behangersbijen in Nederland en België.

Levenswijze
Deze behangersbij bezoekt bij voorkeur vlinderbloemigen, vliegt echter ook op talrijke andere planten. Ze nestelt vooral in sterk verweerd of vermolmd hout. Hierin knaagt zij met de sterke kaken een rechte gang. Nadat ze een voldoende lange gang heeft gemaakt vliegt ze naar een boom of struik, vaak naar een berk, en bijt met haar scherpe kaken cirkelronde en ovale stukken uit de bladeren (298 1d g). Met die stukken blad vliegt ze naar de nestplaats (298 1a g) en bekleedt daarmee de holruimte. Daarbij gebruikt ze de van onderen omgebogen, ovale stukken voor de bodem en de zijwanden en de later aangedragen ronde stukken voor de bovenkant als deksel, nadat de nestcel reeds met stuifmeel en nectar is gevuld en er een ei is gelegd. De nestgang wordt tenslotte met afgebeten houtspaanders en verder nog wat ronde stukken blad dichtgestopt.

%LABEL% (%SOURCE%)