Spanwijdte vleugels 11-20 mm, mei-september
Kenmerken
Dit motje is eenkleurig wit. Het mannetje (332 4a g) is veel kleiner dan het vrouwtje. Bij de vrouwtjes treden zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren op in een populatie.
Voorkomen
Bij plantenrijk stilstaand en licht stromend water.
Levenswijze
De ongevleugelde vrouwtjes verlaten het water meestal niet als volwassen dier. Om te paren steken ze slechts hun achterlijf omhoog, net iets boven het wateroppervlak uit, zodat ze de op het wateroppervlak gelande mannetjes kunnen ontmoeten. De lichtgroene tot gelige rups (332 4b g) voedt zich met verschillende soorten waterplanten, met name hoornblad, waterpest en fonteinkruidachtigen.