Apterona helcoidella

Spanwijdte vleugels vrouwtje 4-5 mm, mei-september

Kenmerken
Mannetjes komen in Midden-Europa niet voor. De vrouwtjes zijn madevormig zonder duidelijk kop en verblijven steeds verborgen in hun zakje.

Voorkomen
Vooral in warme gebieden op rotsige en stenige locaties. In 1997 nieuw voor Nederland, een aantal gevonden te Susteren. In Belgiƫ 1 exemplaar bekend uit 1910.

Levenswijze
De rups spint een zakje in de vorm van een gewonden slakkenhuis en bedekt dit met aarde (336 5 g). Het vrouwtje plant zich in Noordwest- en Midden-Europa maagdelijk (parthenogenetisch) voort d.m.v. dochters. Ook in Nederland is dat het geval. Mannetjes komen in de zuidelijke Alpen en in Zuid-Europa wel voor.

%LABEL% (%SOURCE%)