spanners
Kenmerken
Spanners zijn tere vlinders met een smal lichaam en grote vleugels die ze vaak in rust gespreid laten en zo een beetje op dagvlinders lijken, maar ze hebben geen voelsprieten met verdikte uiteinden. De rupsen hebben geen of weinig haar en missen de eerste 3 paar zuignappen of pseudopoten van het achterlijf, zodat er nog 2 paar van de oorspronkelijke 5 overblijven. Ze bewegen zich heel kenmerkend voort door het lichaam beurtelings te krommen en dan weer te strekken. Veel spanrupsen lijken in rust op een twijgje.
Voorkomen
De spanners zijn met ruim 350 soorten in Nederland en België op de uiltjes na de grootste inheemse familie vlinders.
Behandelde taxa
Abraxas grossulariata (bonte bessenvlinder, harlekijn)
Apocheima pilosaria (perentak)
Archiearis parthenias (oranje berkenspanner)
Biston betularia (peper-en-zoutvlinder, berkenspanner)
Biston strataria (vroege spanner)
Calospilos sylvata (porseleinvlinder)
Colostygia pectinataria (kleine groenbandspanner)
Cyclophora punctaria (gestippelde oogspanner)
Ematurga atomaria (gewone heidespanner)
Erannis defoliaria (grote wintervlinder)
Geometra papilionaria
Hypomecis punctinalis (ringspikkelspanner)
Lomaspilis marginata (gerande spanner)
Nyssia alpina (Alpenspanner)
Odezia atrata (rouwspanner)
Operophtera brumata (kleine wintervlinder)
Opisthograptis luteolata (hagedoornvlinder)
Ourapteryx sambucaria (vliervlinder)
Peribatodes rhomboidaria (taxusspikkelspanner)
Plagodis dolabraria (lindeknotsvlinder)
Pseudopanthera macularia (boterbloempje)
Selenia tetralunaria (halvemaanvlinder)
Siona lineata (vals witje)
Triphosa dubitata (grote boomspanner)