Stauropus fagi

eekhoorn

Spanwijdte vleugels 45-60 mm, april-augustus

Kenmerken
Voorvleugels tamelijk lang en smal, grijsbruin tot donkerbruin met een lichte, maar fletse, getande dwarsband en een paar donkere punten voor de rand. Achtervleugels veel korter en wat breder.

Voorkomen
Niet zeldzaam in beukenbossen en beukenlanen, maar ook in grote parken. Soms ook op eik.

Levenswijze
Als zo vele tandvlinders neemt de eekhoornvlinder een typische rusthouding aan met de voorpoten recht naar voren gestrekt, de voorvleugels bijna vlak of dakvormig tegen het lichaam aangevouwen en de achtervleugels zover gespreid houdend dat de randen ver onder de voorvleugels uitsteken (356 2a g). Aan de basis hebben de achtervleugels dezelfde tekening als die van de voorvleugels. De soort dankt zijn Nederlandse naam aan de schrikhouding van de bizar gebouwde, roze-bruine rups. Bij verstoring neemt ze een camouflage en/of dreighouding aan met opgeheven voorkant en de zeer lange voorpoten naar voren uitstekend en het achtereind eveneens omhoog geklapt en eindigend in 2 staafvormige uitsteeksels (356 2b g). Evenals bij vele andere tandvlinders ontbreken de achterste zuignappen of naschuivers. De rups wordt voornamelijk op beuk aangetroffen.

%LABEL% (%SOURCE%)