nachtpauwoog
Spanwijdte vleugels 60-85 mm, maart-juni
Kenmerken
Beide seksen duidelijk verschillend (seksuele dimorfie). Mannetje met getekende, bruinachtige voorvleugels en bruinoranje achtervleugels (368 1c g); voelsprieten sterk gekamd (368 1e g). Vrouwtje (368 1a g) gelijk getekend, maar roodachtig grijs en draadvormig gezaagde antennen. Beide vleugelparen met een oogvlek met zwarte kern.
Voorkomen
Tamelijk algemeen op heidevelden, droge en matig vochtige graslanden en soortgelijke biotopen.
Levenswijze
De vlinders vliegen al vrij vroeg in het voorjaar, meestal vanaf eind april-begin mei tot in juni. Mannetjes vliegen overdag en ’s nachts. Het vrouwtje zit overdag stil in de bodemvegetatie en scheidt vluchtige sekslokstoffen af. Ze kunnen daar mannetjes over kilometers afstand mee aanlokken. Vaak arriveren tegelijkertijd meerdere mannetjes bij het maagdelijke vrouwtje en kan er een competitie ontstaan om wie er het eerst bij het vrouwtje is om te paren. Het vrouwtje paart maar een keer in haar leven en na de paring stopt zij met de afscheiding van seksferomonen. De verliezende mannetjes moeten op zoek naar een andere partner. De ovale, bruine eieren worden in ringen om dunne twijgjes van de voedselplanten gelegd. Het vrouwtje produceert een aantal legsels. De rupsen ontwikkelen zich op sleedoorn, struikheide, bramen en andere struik- en kruidachtige planten. In het begin zijn ze zwart met oranje en leven in groepjes. Later worden zij steeds lichter en groener met zwarte banden en roze wratten en verspreiden zij zich over de voedselplant(en). De volgroeide rups is groen met zwarte dwarsbanden en daarop witte wratten en wordt 4,5 (m) tot 6 (v) cm lang (368 1b g). De rups verpopt tussen de takken in een flesvormig, vernuftig gebouwd cocon met 2 wanden. De buitenste wand vormt een ronde opening, de binnenste wand vormt een ring van kegelvormige borstels (368 1d g). Van binnenuit kunnen de borstels uiteen worden gedrukt, maar van buitenaf sluiten zij de ingang hermetisch af als een omgekeerde fuik. Zo kan de vlinder in het voorjaar moeiteloos uit de cocon kruipen, maar is de pop goed beschermd tegen vijandelijke indringers.