Euthrix potatoria

rietvink

Spanwijdte vleugels 45-65 mm, juni-augustus

Kenmerken
Voorvleugels opvallend breed, bij het mannetje (370 4a g) roodbruin, bij het vrouwtje geelbruin en met 2 witte vlekjes.

Voorkomen
Algemeen in rietlanden, langs vochtige, grazige bos- en heideranden.

Levenswijze
Rups aan zijkanten wit gevlekt en met haartoefje vooraan op de rug (370 4b g), tot 85 mm lang, op riet en andere grassen. Verpopt in een taai, geelachtige, worstvormig cocon.

%LABEL% (%SOURCE%)