gevlamde vlinder
Spanwijdte vleugels 50-60 mm, maart-april
Kenmerken
Voorvleugels bij mannetje (374 1a g) roodbruin, bij vrouwtje lichtbruin met donkere banden en witte strepen; 3 driehoekige, witte vlekken voor de vleugelpunt.
Voorkomen
Lokaal en niet algemeen bij berken op heidevelden en in open bossen.
Levenswijze
De activiteiten van de opvallend getekende vlinder vallen samen met de eerste warme lentedagen in eind maart en begin april. De soort vliegt veel vroeger dan de kleine nachtpauwoog. De vrouwtjes zitten dicht bij de bodem of tot op ca. 1,5 m hoog in de vegetatie en lokken de zeer onstuimig vliegende mannetjes aan. De eieren worden ’s nachts op takjes gelegd. De groene, onbehaarde rups met vuilwitte, dwarse zijstrepen leeft vooral op berk, soms ook op els (374 1b g). In rusthouding wordt het voorste lichaamsdeel bijna 90° naar achteren gebogen.