Euphydryas maturna

roodbonte parelmoervlinder

Spanwijdte vleugels 45-50 mm, mei-juli.

Kenmerken
Mannetjes met lange en smalle vleugels (408 6a g); die van de vrouwtjes in verhouding van normale breedte en lengte en bonter getekend dan die van de mannetjes. De onderzijde is opvallend roodachtig en in de band voor de rij met maanvlekken langs de rand bevinden zich geen zwarte stippen (408 6b g).

Voorkomen
De roodbonte parelmoervlinder komt voor in open gemengde bossen, matig voedselrijk grasland, struwelen en ruigten op rotsachtige bodem en in zomergroen loofbos met kruidenrijke ondergroei. Daar is hij te vinden op open plekken met jonge essen (Fraxinus excelsior).

Komt in verspreid in Europa voor, maar wel in gebieden die van elkaar gescheiden zijn. Zuidoost-Zweden, Zuid-Finland, Baltische Staten en Noordoost-Polen. Lokaal in Noord-Duitsland. Zuidoost-Duitsland, Noord-Oostenrijk, Tsjechië, Slowakije, Hongarije en verder richting oost en zuid tot Noord-Griekenland. In Frankrijk in Oise, Seine-et-Marne, Yonne, Nievre, Allier, Saone-et-Loire, Cote-d'Or, Haute-Marne en Haute-Saone. Vliegt van 200 tot 1000m.

Kwetsbaar in heel Europa. Onderzoek wees uit dat achteruitgang in de laatste 25 jaar 20 tot 50% bedraagt. De soort is op vele plaatsen kwetsbaar door het beperkte voorkomen. Verdwenen uit Wallonië, nu niet meer in Nederland en België. De dichtstbijgelegen vliegterreinen bevinden zich in Oost- en Zuid-Duitsland.
De soort kan als een zwaarwegende kwaliteitsindicator worden gehanteerd.

Levenswijze
Het vrouwtje zet de eitjes in een keer af op de bladeren van jonge essen (Fraxinus excelsior) of van ratelpopulieren (Populus tremula). Ze zet bij voorkeur eieren af tussen 4 en 10 m hoogte. De rupsen blijven eerst bij elkaar en vertoeven samen in een zelf gebouwd rupsennest. In het op de bosbodem gevallen rupsennest wordt ook overwintert. In het voorjaar verlaten ze elkaar en verdelen zich ook over een aantal andere voedselplanten, zoals kamperfoelie (Lonicera),weegbree (Plantago) en liguster (Ligustrum). De bijna volgroeide rups is zwart met een brede onderbroken gele rugstreep, zo ook twee gele flankstrepen (408 6c g). De verpopping vindt in de strooisellaag plaats.
De roodbonte parelmoervlinder vliegt in één generatie per jaar. Een deel van de rupsen kan twee keer overwinteren.

Gelijkende soorten
Euphydryas intermedia en Euphydryas cynthia (witbonte parelmoervlinder).

%LABEL% (%SOURCE%)