groot geaderd witje
Spanwijdte vleugels 50-65 mm, mei-juli
Kenmerken
Beide vleugels wit met zwarte aderen zonder enige tekening (410 1a g).
Voorkomen
In open bossen en beweide graslanden met opgaand struweel. In Nederland vrijwel uitgestorven; alleen in Zuidoost-Belgiƫ nog tamelijk verspreid.
Levenswijze
Sinds 1900 is de soort op veel plaatsen in Noordwest-Europa sterk achteruit gegaan of geheel verdwenen. Volwassen vlinders hebben een duidelijke voorkeur voor distels en kunnen plaatselijk in Zuidoost-Belgiƫ en Zuid-Duitsland nog in grote getale worden waargenomen. De zeer donker gekleurde rups leeft op de meidoorn, pruimensoorten, lijsterbes en sleedoorn (410 1c g). De jonge rupsen overwinteren gemeenschappelijk in een spinsel aan een twijgje van de voedselplant en verlaten dat in april (410 1b g).