Papilio machaon

koninginnenpage

Spanwijdte vleugels 50-75 mm, april-september

Kenmerken
Vleugels helder geel van kleur met kenmerkende tekening en zwarte rand. Achtervleugels met een zwart omrande band van blauwe vlekken en de staarten korter dan die van de koningspage.

Voorkomen
Vooral in heuvelland in schrale, beweide graslanden, ook in moerassige gebieden. In Nederland meestal schaars en weinig verspreid, maar na 1990 weer talrijker dan voorheen; in Zuidoost-Belgiƫ permanent aanwezige populaties.

Levenswijze
De kogelronde, geelwitte eitjes worden afgezet op een groot aantal soorten schermbloemigen, zoals engelwortel, venkel, dille, melkeppe, peterselie en peen, maar in het zuiden ook op planten als wijnruit (Ruta graveolens). De jonge rups is zwart met een witte vlek op de rug en lijkt op een vogelpoepje. In een later stadium is zij groen met zwarte ringen en daarin oranjerode punten (416 2b g). Bij verstoring komt er, ter afschrikking, achter de kop een orgaan te voorschijn (osmaterium genaamd), dat een zeer onaangename lucht verspreid (416 2c g). De gordelpop wordt meestal bevestigd aan een stengel van de voedselplant. De eerste paar uur is zij nog groen (416 2d g), maar wordt spoedig bruin. De vlinder overwintert in het popstadium. Er zijn 2, soms 3 generaties per jaar.

%LABEL% (%SOURCE%)