Lengte 7-8 mm, januari-december.
Kenmerken
Over het gehele lichaam met opvallend groene metaalglans. Achterlijf met gelige eindbandjes op de tergieten.
Voorkomen
In Midden-Europa op open, zandige tot lemige, warme plekken. Niet in Nederland; 1 keer gevonden in Belgiƫ.
Levenswijze
Deze groefbij behoort tot de primitief sociale bijen. Het overwinterde vrouwtje graaft in het voorjaar een nestgang waarvan de broedcellen direct aftakken of bij elkaar liggen in een holle ruimte. De eerste 4-5 nakomelingen zijn werksters die de moeder helpen bij de verdere broedzorg. In de loop van het seizoen ontstaan er mannetjes en vrouwtjes; alleen de laatste overwinteren na de paring.