bruin dikkopje
Spanwijdte vleugels 28-32 mm, april-juni en juli-augustus.
Kenmerken
Kleine, onopvallende, donkere vlinder met vage vlektekening.
Bovenkant vleugel donkerbruin met in het midden van de voorvleugel een lichtere band met daarin een reeks kleine donkere oogvlekjes, het exemplaar op de afbeelding toont slechts een vaag vlekkenpatroon (382 8 g). Vlak langs de zoom loopt een bandje met witte vlekjes. Achtervleugels met smal bandje met witte vlekjes langs de zoom
Onderkant vleugels lichtbruin met op de achtervleugel 3 rijen met lichte vlekjes parallellopend aan de zoom.
Voorkomen
Een vlinder van droge, zure graslanden en droog, matig voedselrijk kalkgrasland en steppe-achtige biotopen.
In Europa verspreid tot 62°NB, behalve Z-Portugal, ZW-Spanje, de mediterrane eilanden, behalve Corfu, Sicilië, N-Schotland en grote delen van Ierland. Vliegt van 50 tot 2000m.
De soort wordt in Europa thans niet bedreigd. In Nederland echter ernstig bedreigd, er zijn nog slechts twee populaties in Zuid-Limburg. In Vlaanderen verdwenen sinds 1973, in Wallonië kwetsbaar.
De soort kan als een kwaliteitsindicator worden gehanteerd.
Levenswijze
In Nederland en omstreken komt de soort op kalkgraslanden voor, maar verder naar het zuiden toe ook op andere soorten extensief gebruikte graslanden en wegbermen. De eieren worden afgezet op de bladeren van vlinderbloemigen, onder andere rolklaver (Lotus), Coronilla en Hypocrepis. De waardplanten staan meestal in de buurt van kale plekken op de grond. De rups leeft in een kokertje van samengesponnen bladeren. Voor de overwintering in het laatste stadium bouwt ze een steviger kokertje. Hierin vindt ook wel eens de verpopping plaats. Soms verpoppen ze ook in de moslaag. De volwassen vlinders laten zich goed bekijken als ze bloemen bezoeken. Ze zitten graag op zenegroen (Ajuga).
Het bruin dikkopje vliegt in één generatie die in warme zomers en in het zuiden van het verbreidingsgebied opgevolgd kan worden door een onvolledige, tweede generatie.
Gelijkende soort:
Het nog donkerdere zwartbruine dikkopje (Erynnis marloyi) uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië onderscheidt zich door heel weinig tekening aan de bovenzijde van de vleugels en de vrijwel geheel donkere onderkant.