Ordo Ephemeroptera

eendagsvliegen of haften

Kenmerken
Kleine tot middelgrote, fragiele insecten (vleugelspanwijdte 12-50 mm). Vrij kleine kop met grote, goed ontwikkelde facetogen, vooral bij de mannetjes. Voelsprieten heel kort. Monddelen bijtend, maar steeds sterk gereduceerd (adulten eten niet).

Slank en teer gebouwd lichaam. Thorax met twee paar driehoekige, vliesvormige vleugels; voorvleugels veel groter dan achtervleugels; achtervleugels soms rudimentair. Vleugeladernet zeer fijn met veel dwarsaders in grote soorten tot vrij simpel met weinig dwarsaders of sterk gereduceerd in de kleine soorten. Vleugels worden in rust steil boven het lichaam omhoog geklapt; ze kunnen niet worden gedraaid. Enkele soorten laten ze vrijwel opengevouwen net als een spanvlinder. Poten vrij lang en slank. Mannetjes met verlengde voorpoten waarmee ze in de lucht vrouwtjes grijpen voor de paring. Abdomen bestaat uit 10 segmenten; zeer opvallend zijn de lange, draadvormige, gesegmenteerde cerci en in het midden eveneens de lange, gesegmenteerde epiproct, tezamen vormen ze drie lange staarten. Sommige taxa missen de lange epiproct en hebben dus maar twee staarten.

Kleur: overwegend bruin of bruingeel, een paar soorten zijn wit; ogen bij mannetjes vaak opvallend rood tot roodbruin.

Nimfen in het water. Aan het abdomen zitten meestal 7 paar tracheekieuwen. Meeste soorten met 3 staartdraden, sommige taxa met alleen 2 lange cerci. De soorten uit stilstaand water hebben vaak een cilindrisch lichaam en kunnen graven in modderige, losse bodems. Die uit sterk stromend water hebben een daaraan sterk aangepast afgeplat en gestroomlijnd lichaam en verplaatsen zich via waterplanten en rotsen.

Voorkomen
Wereldwijd verspreid. Gewoonlijk in de nabijheid van water.

Habitat
Adulten vliegend boven het water of hangend aan oevervegetatie, op bruggen, aan rotspartijen etcetera. In een waterrijk habitat begeven sommige soorten zich wel eens een kilometer van het water, maar de meeste soorten zijn altijd vlak bij het water te vinden.

Nimfen in stromende of turbulente wateren, maar ook in stilstaand water.
Grootste diversiteit aan soorten wordt gevonden daar waar de nimfen goed kunnen schuilen, in snelstromende beken en rivieren met kiezelbodem en rotspartijen in bergachtige omgeving en in stilstaand, plantenrijk water. Dit zijn ook plaatsen waar zij goed uit het water kunnen komen.

Levenswijze en voortplanting
De naam Ephemeroptera heeft betrekking op het korte leven van de adulten (Grieks ephemeros = kort levend). Er zijn soorten waar de adulten zelfs maar anderhalf uur leven. Andere soorten kunnen enige dagen oud worden tot een week. Volwassen eendagsvliegen eten niet.

Mannelijke eendagsvliegen kunnen regelmatig in grote zwermen boven het water of boven de oevervegetatie worden waargenomen. De zwermen hebben soortspecifieke patronen. Vrouwtjes worden daardoor aangetrokken en vliegen in een rechte lijn door de zwerm. De paring vindt plaats in de lucht. De meeste soorten zwermen in het voorjaar of in de zomer.
Kort daarop worden de eieren gelegd, één voor één of in groepjes. Ze zijn erg klein, hoogstens 0,5 mm. Er zijn soorten die de eieren aan het wateroppervlak los laten, andere gaan op waterplanten zitten boven het water, weer andere begeven zich onder water om de eieren af te zetten. Eendagsvliegen kunnen enige honderden tot 1000 eieren produceren, die meestal na enige dagen uitkomen. De ontwikkelingstijd is verschillend per soort; deze kan 3 tot 6 maanden duren, maar ook wel 3 weken of 2 jaar. De nimfen vervellen vele keren en maken soms wel 45 stadia door. Dit is meer dan in welke insectengroep dan ook. De groottetoename na iedere vervelling is gering.

De nimfen voeden zich meestal met plantenmateriaal of fijne partikels detritus; ook algen worden gegeten. Er zijn ook een paar carnivoren bekend. Om te ademen hebben ze tracheekieuwen die verbonden zijn aan een gesloten tracheesysteem. De tracheekieuwen kunnen bewegen; vooral bij stilstaand en relatief zuurstof arm water is dat belangrijk. De volgroeide larven zwemmen op een gegeven moment naar het wateroppervlak en binnen enige seconden kruipt er dan een subimago uit de larvehuid. Deze kan onmiddellijk wegvliegen. Dat volwassen dieren (subimago's) nog een keer kunnen vervellen is een uniek verschijnsel in de insectenwereld. De vleugels van het subimago zijn vaak dof of melkwit, terwijl ze bij adulten glasachtig transparant zijn. Omdat de subimago’s kunnen vliegen zijn ze in staat zich enigszins te verspreiden om ergens anders te vervellen tot geslachtsrijpe adulten. De duur van het subimagostadium kan zeer kort zijn (2 minuten) tot één of twee dagen. Subimago’s eten niet, net als de echte adulten.

De meeste soorten eendagsvliegen zijn univoltien of bivoltien, sommige multivoltien of semivoltien. Diapauze vindt plaats in de winter, maar in warme, Mediterrane streken ook in de zomer. Eidiapauzes in warme streken kunnen enige maanden duren tot soms wel bijna een jaar.

Eendagsvliegen spelen een belangrijke rol in aquatische oecosystemen. Zij zijn bijzonder belangrijk als indicators van de waterkwaliteit van beken, rivieren en binnenwateren. Ook vormen zij een belangrijk onderdeel van de voedselketen. Eendagsvliegen vormen bijvoorbeeld het hoofdvoedsel van zwaluwen, vleermuizen, libellen en talrijke soorten vissen. Miljoenen exemplaren belanden ook in spinnenwebben voor vensters en onder lantaarns, omdat zij door licht worden aangetrokken.

Systematiek
Samen met de orde Odonata (libellen) vormen de Ephemeroptera de enige, recente ordes van de infraklasse Palaeoptera, die hun bloeitijd hadden in het Carboon (345-280 miljoen jaar geleden). Bijzonder is dat de nimfen van beide ordes in het water leven. De vraag is of dat bij de uitgestorven Palaeoptera ook het geval was of dat de nimfen daarvan gewoon op het land leefden, net zo als de voorouderlijke Apterygota (de primair vleugelloze insecten). Er zijn helaas geen of vrijwel geen gemakkelijk te identificeren fossiele nimfen bekend. Het zou kunnen zijn dat de ontwikkeling in het water bij libellen en eendagsvliegen een afgeleid kenmerk is. De ontwikkeling in het water kan er de oorzaak van zijn dat de beide orden nog steeds bestaan, terwijl de andere Palaeoptera zijn uitgestorven, omdat de modernere Neoptera de plaats van hun nimfen op het land hebben ingenomen.

Het vervellen als (sub)imago is ongetwijfeld een archaïsche eigenschap die algemeen bij andere, zeer oude groepen Mandibulata wordt aangetroffen, zoals bij de onderklasse Apterygota, de klasse Collembola en de superklasse Myriapoda. Voor betrouwbare identificatie is het makkelijk en soms noodzakelijk de nimfen te vangen en op te kweken. Ephemeroptera zijn zo teer dat ze ook als volwassen dieren in 70% alcohol bewaard dienen te worden voor genitaalonderzoek. Wereldwijd zijn er circa 2000 soorten eendagsvliegen bekend uit 23 families, daarvan komen er circa 70 voor in Midden- en Noordwest-Europa.

Behandelde taxa
Onderorde Schistonota
Familie Baetidae
Baetis soort
Familie Ephemeridae
Ephemera danica
Familie Heptageniidae
Ecdyonurus forcipula
Ecdyonurus venosus
Epeorus sylvicola
Habrophlebia lauta
Heptagenia flava
Leptophlebia marginata
Rhitrogena soort
Familie Oligoneuriidae
Oligoneuriella rhenana
Familie Potamanthidae
Potamanthus luteus
Onderorde Pannota
Familie Ephemerellidae
Ephemerella ignita

%LABEL% (%SOURCE%)