Dinocras cephalotes

Lengte 13-29 mm, mei-augustus

Kenmerken
In grootte en tekening lijkt deze soort sterk op Perla marginata. De kop is echter aan de achterzijde roodachtig gekleurd en ter hoogte van de ocellen zit een naar voren, open uitlopende, donkere vlek. Het vrouwtje is normaal gevleugeld het mannetje (038 2b g) heeft verkorte vleugels, die het laatste deel van het achterlijf onbedekt laten (familie Perlidae). De nimf (038 2c g) is donkerbruin met heel spaarzaam, wat lichtere vlekken en donkere rijen haren op de poten, lijkt verder op die van Perla.

Voorkomen
Vooral in schone bergbeken met stenige bodem, van de bron af tot in de lagere gedeelten, aldaar samen voorkomend met Perla marginata, ook nog in Nederland en Belgiƫ.

Levenswijze
Bij de balts voor de paring klopt het mannetje, voor ons duidelijk hoorbaar, met zijn achterlijf op de ondergrond waar hij zit. Voor de paring (038 2a g) kruipt hij naar het grotere vrouwtje en benadert haar enigszins vanaf de zijkant en kromt het achterlijf onder haar om contact te maken met haar geslachtsdelen die aan de buikzijde liggen. Na de paring heeft het mannetje niet lang meer te leven. Het vrouwtje wordt echter zonder te eten nog 3 tot 4 weken oud.

%LABEL% (%SOURCE%)