Ogcodes soort

Lengte 4-7 mm, juni-augustus.

Kenmerken
Opvallend gebochelde, kleine kogelvliegen met een zeer kleine kop die voornamelijk uit facetogen bestaat. De vleugels hebben aan de binnenhoek een opvallend groot thoracaal schubje, typisch voor vele groepen kogelvliegen.

Voorkomen
Ogcodes soorten komen voor op open terreinen. Meestal zijn ze zeldzaam, maar soms worden er een aantal soorten in grote aantallen gevonden.

Levenswijze
De volwassen vliegen zuigen nectar. Het vrouwtje produceert wel 5000 eieren. De daaruit kruipende larven gaan op zoek naar een spin, maar de vindkans is klein. Eerst klampen zij zich vast aan een spin en proberen zich daarna in de zachte huid van het achterlijf naar binnen te dringen. De larven ontwikkelen zich in het achterlijf en doden de gastheer op den duur. Er kunnen zich 1-3 larven succesvol in één spin ontwikkelen. In sommige soorten kogelvliegen kan een larvale rustperiode (diapauze) optreden van wel 9 maanden. Verpopping bij kogelvliegen van het geslacht Acrocera vindt plaats in een webje dat de spin vlak voor haar dood maakt en wat de larve gebruikt om te verpoppen. De vlieg komt ongeveer na 3 weken uit en heeft een levensverwachting van ongeveer 6 weken. Kweekresultaten wijzen uit dat kogelvliegen weinig of niet gastheerspecifiek zijn, met andere woorden de larven van kogelvliegen gebruiken veel verschillende soorten spinnen voor hun ontwikkeling.

%LABEL% (%SOURCE%)