draaigatje
Lengte 2-6 mm, januari-december.
Kenmerken
Het zwarte draaigatje behoort tot de geurmieren. Kenmerkend is het sterk, tot een schubje, gereduceerde segment na de achterlijfssteel. De aanhechting van de achterlijfssteel is naar de onderkant verschoven. Het achterlijf is breed en vlak.
Voorkomen
Vooral op zeer open, warme, droge graslanden. In Nederland vooral op de Veluwe en Zuid-Limburg; vrij algemeen in Zuidoost-Belgiƫ.
Levenswijze
Ondanks dat geurmieren geen gifangel hebben is het zeer levendige draaigatje in staat zijn leefgebied fel te verdedigen tegenover andere, grotere mieren. Die worden besproeid met een secreet uit de anaalklier, waardoor ze kunnen worden gedood en dan naar het nest worden gesleept als buit. De nesten bevinden zich vaak onder platte stenen. De larven van geurmieren spinnen geen cocon bij de verpopping.